Een stel uit de Staatsliedenbuurt dat hier al decennia lang woont
‘We wilden er ook nooit meer weg’
Sien en André wonen al heel lang in de buurt. André vanaf zijn geboorte in 1944, Sien (1947) kwam er terecht toen ze als 14 jarige kwam te werken in de groentewinkel waar ook André werkte. André en Sien trouwden in 1966. Ze kregen een zoon. Ze woonden tot ’82 in de Van Limburg Stirumstraat en daarna op 2 hoog in de Van Hogendorpstraat. Sinds een half jaar wonen ze in De Koperen Knoop.
De groentewinkel
De groentewinkel die zij overnamen stond in de Fannius Scholtenstraat-hoek Bentinckstraat. André maakte werkdagen van half 6 ’s morgens tot 7 uur ’s avonds. Op 15 december 2001 ging de winkel dicht. Het werd een feestelijk afscheid met alle klanten eromheen. ‘Weet je nog dat Leen van de Berg voor je afscheid een paar Russen had geregeld met een accordeon? En dat hij een liedje voor je had gemaakt op de melodie van de Zuiderzee ballade?’ André heeft daarna tot zijn 70ste gewerkt bij De Kweker in de Markthallen.
De Knoop
Sien en André verhuisden naar De Koperen Knoop, omdat André na een herseninfarct en revalidatie in het Leo Polakhuis minder mobiel werd. Hij kan weer veel meer zelf maar het lopen blijft moeilijk. André hoopt met z’n scootmobiel weer buiten te komen. Het wachten is op een maatje via Burenhulp, die let op de veiligheid.
Nu ze zelf in de Knoop wonen herinneren zij zich weer dat ze – toen de Koperen Knoop gebouwd werd – tegen elkaar zeiden: ‘hoe kan je daar nou willen wonen, bij die oudjes… ‘ Nu zijn ze heel blij dat ze midden in de buurt, vlakbij de winkels wonen; op 4-hoog, met lift, lekker licht en met uitzicht over de buurt. Ook herinnert Sien zich dat ze vroeger met tien mensen op een verdieping woonde waar ze nu alleen of met z’n tweeën wonen. Dan was je blij met een plek op een volkstuin. Eerst hadden zij 33 jaar een stacaravan in Bloemendaal, daarna 18 jaar tot nu een tuin op het park Sloterdijkermeer. Hele zomers verblijven ze daar. Door de gezondheid van André zijn ze het afgelopen jaar niet op de tuin geweest.
Hoe is het contact met de buren?
Hier in De Knoop kom je elkaar niet veel tegen, veel mensen zitten binnen. Wel heb je een praatje als je op de lift wacht. Sien: ‘Ik ben wel lid van clubjes: maandag is er de kaartclub, ook zing ik in het koor “Dwars door Amsterdam”. We zingen levensliederen uit Amsterdam bij bejaardentehuizen, onlangs nog bij De Werf, binnenkort bij De Poort, maar ook wel buiten Amsterdam.
Ik ben meer van de clubjes, André is meer van het buitengebeuren, lekker fietsen maar ook houdt hij van kaarten.’
Krakersacties
Op de vraag wat hen het meest is bijgebleven, hoeven André en Sien niet lang na te denken. Dat zijn de krakers acties in de buurt in de jaren 80. ‘Daar hadden we als winkelier veel last van. We hebben wel planken voor de ramen gehad. Krakers smeerden afbijt op onze auto of deden een briefje onder de ruitenwisser met daarop: “Zulke winkeliers tolereren we hier niet in de buurt.” Dat hakt in.’ André hield niet zijn mond, gaf altijd duidelijk zijn mening. ‘Je bent toen een keer op de Rioolrat – het krakerscafé – afgestapt: “Laat die flinke jongen die dat geflikt heeft nou maar es naar buiten komen.”
Sien: ‘Het is ook zo dat als je ze als persoon in de winkel had, dan waren het zulke jongens, maar als je ze als groep had dan was het vreselijk. Wat voor André het ergste was, was het bezoek van burgemeester Van Thijn aan de buurt. Dat hij uitgescholden werd, en in zijn gezicht gespuugd door een jongen die riep: “Zulke burgemeesters hoeven wij hier niet”. Toen ben jij ertussen gesprongen.’
De charme van een dorp
Maar ook: de acties hebben er wel toe geleid dat de buurt werd opgeknapt tot wat het nu is. Dat was hard nodig. Voor André en Sien overheerst het gevoel van trots en tevredenheid met de buurt. ‘Het is een fijne buurt met de charme van een dorp. Vroeger hielden de mensen elkaar wel wat meer in de gaten.
Je kon doen en laten wat je wilde. Niemand zal je achterlijk aankijken. Het wordt nu allemaal wel meer ieder voor zich. Maar niet hier in De Koperen Knoop. Hier houden we elkaar wel in de gaten. Hans, die er ook woont, zit vaak voor de deur. Die kan je altijd wat vragen. Hij kaart ook mee.
We hebben nog veel ouderen van onze leeftijd die elkaar goed kennen en met wie je een praatje maakt als je ze in de buurt tegenkomt. Ook met oude klanten van de groentewinkel. Echte vrienden hebben we op de tuin, waar ook van alles gebeurt.’
De tram
Op de vraag naar wat ze graag uit de buurt zouden zien verdwijnen, komt een Amsterdams antwoord: ‘Mensen mopperen wel op de horeca op het pleintje maar het is ook gezellig. Van mij mag het blijven.’
Op wat ze het meeste zouden missen als het er niet meer was, volgt Siens antwoord resoluut: de tram.
En wat wensen ze de buurt toe? Dat de buurt blijft en zich verder ontwikkelt zoals ie nu is. Dat de tuin niet weggaat en betaalbaar en toegankelijk blijft voor mensen uit de buurt.
André en Sien hebben altijd prettig in de buurt gewoond. ’Het is altijd een sociale buurt geweest. We wilden er ook nooit meer weg.’
Tekst | Annelies Faber
Beeld | Nikki Fiorella