Henk

Woont vanaf zijn 30e op en af in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt

“Het zou toch geweldig zijn als er meer plekken in de Staatslieden komen waar alle mensen op toegankelijke wijze met elkaar in contact kunnen treden.’’

Henk werd geboren in 1956 in een Zeeuws dorpje aan de Belgische grens, groeide op in het Twentse Hengelo, kwam op zijn dertigste levensjaar richting de hoofdstad om te gaan werken voor het toenmalige UWV en vond in de Telegraaf zijn eerste woning, gestoffeerd en gelegen aan de Bentinckstraat in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt.

‘Ik heb twee jaar gewoond op de plek die ik kon bewonen door het hebben van een relatief goed betaalde baan. Het was echter ook de periode dat ik steeds vaker voelde dat ik niet deed wat ik daadwerkelijk zou willen doen. Dat voelde mijn toenmalige werkgever ook.
Op een bepaald moment werd ik geconfronteerd met een negatief personeelsdossier over mijzelf dat resulteerde in een ontslag. Ik voelde aan alles dat ik als lastig werd ervaren en dat vond ik best moeilijk.

Met mijn staart tussen de benen besloot ik terug te gaan naar Hengelo, inmiddels zat ik in een relatie dus mijn vriendin ging mee. Toen heb ik vijf jaar lang gewerkt in de begeleiding van asielzoekers. Ik mocht meevechten tegen de IND eind jaren ‘80, begin ‘90. Dat heeft mij enorm veel goeds gegeven. Ik hervond mijzelf als strijdbaar maar ook leerde ik dat ik goed paste in een dienstverlenende en zorgende rol.’

Terug in de buurt van de Staatslieden

‘Na vijf jaar kwam ik terug in Amsterdam, de grote stad bleef trekken. Ik vond een woning aan de Marnixstaat en ik ben gaan onderzoeken wat wonen en leven in Amsterdam nou precies voor mij betekende. Het was een opeenvolging van verhuizingen, tussen Oost en West. Het was ook de periode dat ik startte als vrijwilliger bij Gereedschapuitleen De Blauwe Duim en bij Cultuurhuis Zaal 100. Ik leerde daar dat ik plezier ondervond aan het verzorgen van maaltijden voor grote groepen. Via beide plekken kon ik integreren in de buurt.’

Mijn eerste eigen woning

‘De eerste tijden in Amsterdam woonde ik vooral in sloopwoningen en bleef ik draaien in het circuit van kortstondig wonen. Doordat er een speciale regeling voor uitkeringsgerechtigden was kwam ik uiteindelijk ook in aanmerking voor een woning. De woning die ik kreeg toegewezen was wéér in deze buurt. Ditmaal de Van Hogendorp. Dat kon geen toeval zijn.

Via vrijwilligerswerk kwam ik terecht in de theaterwereld en ben ik voor amateurgezelschappen de techniek en productie gaan verzorgen. Dit heb ik voor vier verschillende gezelschappen gedaan. Het faciliteren van en de omgang met creatieve geesten verrijkten mijn leven. De druk van de gemeente om betaald werk te gaan doen nam overigens toe. Voor ik de theaterwereld verliet lukte het mij nog om zes maanden betaald werk te verrichten voor een theatergezelschap.’

Van theatertechniek naar klussen aan huis en eindigen in mijn droombaan

‘Ik ontdekte dat werken met mijn handen energie gaf. In de jaren ‘90 ontstond het ruilsysteem Noppes, ook in deze buurt. Daar haakte ik bij aan en zo kon ik mij ontwikkelen tot klusjesman. Ik deed steeds meer klusjes, leerde de buurt nog beter kennen en ontplooide me tot zelfstandig klusser. Zo raakte ik ook langzaam weer los van de Noppes, het lukte namelijk steeds beter mijn eigen geld te verdienen. Tot mijn 60e ben ik dit met veel plezier blijven doen.’

Noppes:

Noppes is een lokaal ruilsysteem dat bestaat uit een groep mensen die met elkaar handelen door middel van punten, zonder geld of rente. De punten zijn een lokaal digitaal betaalmiddel (noppes) anders dan de euro’s. Daarmee wordt het handelen binnen de gemeenschap vergemakkelijkt en zelfs gestimuleerd.

‘Na mijn carrière als klusjesman rolde ik weer in een ander avontuur. Omdat ik bezig was met het helpen bij de boekhouding van de stichting Emancipator introduceerde ik mijzelf eigenlijk weer bij een nieuwe werkgever. Er was budget om mij een betaalde aanstelling te geven en ik heb daar tot mijn 62e gewerkt. Ik ademde hun missie: mannenemancipatie. Het was een enorm fijne club om bij te zijn. Dit eindigde toen het geld op was

Mijn laatste baan vóór mijn pensioen was als facilitair medewerker bij een grote kinderopvangorganisatie in Zuidoost. Deze werkplek vond ik ge-wel-dig. Ik werd daar enorm lief ontvangen, kreeg een autootje en mocht 30 vestigingen gaan onderhouden. Alles met blind vertrouwen. Ik vond het heerlijk om van plek naar plek te reizen, enorm lieve collega’s en altijd de onbevangenheid van kinderen om mij heen. Ik heb daar de tijd van mijn leven gehad. Het werd de kroon op mijn werkende leven.’

Nu gepensioneerd en werkzaam voor Stichting Kerk en Buurt Westerpark

‘Eind vorig jaar las ik de vacature in de Staatskrant van coördinator van de dak- en thuislozen inloop van stichting Kerk en Buurt: “De Schakel”. Aanvankelijk dacht ik dat deze baan iets zou zijn voor mijn vriendin Judith. Achteraf denk ik, wellicht heb ik altijd in het achterhoofd gehad dat het mogelijk ook iets voor mezelf zou zijn. Ik ben altijd al in touch geweest met de doelgroep van De Schakel. Deze mensen vormen namelijk een belangrijk onderdeel van de identiteit van deze buurt. De baan doen wij nu samen, Judith en ik.’

Tot slot, wat zijn je favorieten en zijn er dingen die je mist in de buurt?

‘Ik heb niet echt een favoriete plek in de buurt. De buurt op zich is heel fijn. Graag bezoek ik het park en ga ik zitten bij het de waterval.

Wat ik mooi vind bij De Schakel is dat ook mensen die niet dak- of thuisloos zijn daar komen voor een praatje en een kopje koffie. Deze laagdrempeligheid is niet bij elke horecagelegenheid aanwezig. Het zou toch geweldig zijn als er meer plekken in de Staatsliedenbuurt komen waar alle mensen op toegankelijke wijze met elkaar in contact kunnen treden.’

Tekst | Harold Kreuk

Beeld | Nikki Fiorella

Reacties zijn gesloten.